Info werk
Tekeningen
Monica Aerden tekent na, knipt en plakt, en maakt combinaties van figuren uit verschillende tijden en verschillende werelden, fictief en feitelijk, mensen, dieren, grotesken, circusdirecteuren, poppen. Ze toont daarmee haar voortdurende fascinatie voor de verschijning hoe mensen, dieren en dingen, zonder intentie een ‘uitvergroting’ of ‘karakter’ zijn in het grote spel met mensen- dieren- en dingenregels. Toujours Shakespeare.
De tekeningen in de installaties Pinning the Tail on the Donkey en De Wolf blijkt echt een Wolf plaatst ze in een theaterachtige of landschappelijke setting door ze ritmisch door de ruimte op te stellen, als coulissen, terwijl levensgrote getekende mensfiguren en poppen klaar staan voor een volgende act. Ieder personage speelt een rol in het schouwtoneel.
De installatie Von Kopf bis Fuss – Laster und Tugend bestaat uit een reeks grote tekeningen van meer dan menshoge figuren die ontleend zijn aan illustraties uit de fantastische literatuur, bijbelse vertellingen, fabels, sprookjes, mythen, volksverhalen en stripverhalen, veelal uit de westerse cultuur vanaf de late middeleeuwen. In de tekeningen worden ondeugden, en een enkele deugd, naast elkaar gesteld waarbij in beeld en tekst, de morele implicaties van die historische en zinnebeeldige figuren worden becommentarieerd – soms door er lustig de spot mee te drijven. De opstelling van Von Kopf bis Fuss – Laster und Tugend is als een mise-en-scène voor een driedimensionaal boek: de tekeningen hangen tegen fragiele houten raamwerken die als scharnierende objecten in de ruimte staan. De toeschouwer bepaalt zijn eigen parcours in de ruimtelijke voorstelling en krijgt steeds een verspringend overzicht op het geheel van de tekeningen.
Objecten en installaties
“Al zien voorwerpen er ‘af’ uit, ze veranderen steeds. Zo ook de mensen. We worden geraakt door het leven. We raken beschadigd. Toch proberen we als een geheel te functioneren. Als een herkenbaar geheel. Het ‘aangeraakt’ zijn maakt ons tot wie we zijn.”
In feite schetst Monica Aerden hier een paradox waar veel kunstenaars mee moeten leven. Kunstenaars trachten iets te vereeuwigen, vast te leggen, dat per definitie veranderlijk of sterfelijk is. Dat niet vast te leggen is. Toch is dat precies wat Aerden beoogt. Het is het proces van het leven dat Aerden boeit; de groei, de verandering, de aftakeling. Daar lijkt ze op te wijzen met de term ‘aangeraakt’.
Misschien wil ze ook zeggen dat haar schilderijen en objecten niet door haar gemaakt zijn, maar ‘slechts’ aangeraakt. Door ze te kwellen, te strelen, te doorboren onthult ze hun identiteit. Ze tonen hun geschiedenis. Als een psychoanalyticus van de materie tracht ze de ziel van de dingen bloot te leggen. En als een echte Freudiaan vindt ze die ziel in de zinnelijkheid. Niet alleen door haar aanraking worden de werken intiem. Ze verwijst vaak letterlijk naar het lijfelijke van de erotiek met fallussen (Vijf Oog), vulva’s (Veronica) of een combinatie van beiden (Adem).
Door de materie aan te raken wordt Aerden ook onderdeel van hun geschiedenis. Ze draagt bij aan hun identiteit. Het omgekeerde is net zo waar. De dingen raken haar evenzeer aan. Ze onthullen de identiteit van de kunstenaar. Zij laat zich door de dingen op de sofa leggen. De objecten vertonen niet alleen hun binnenste. Met hun materiele aantrekkingskracht verleiden ze de kunstenaar tot persoonlijke ontboezemingen. In de materialen vindt Aerden haar beelden. Is het niet fijn om te geloven dat de dingen een ziel hebben, dat de muren en de bomen kunnen luisteren.
Het is opvallend dat vrijwel al Aerden’s werk zich laat afbeelden als een staand formaat. Het formaat van de icoon. In een artikel over de kunstenaar Lucio Fontana beschrijft Aerden (in haar rol van kunstessayist) de icoon als een rechtstreekse weg naar het hogere. Recht op de zintuigen af, zonder perspectivische trucs en optische illusies. Pas dan, zo betoogt ze, ontstaat er ruimte voor de eigen verbeelding. Net als Fontana raakt Aerden die zintuigen op een rechtstreekse wijze. Door haar bijna gewelddadige ingrepen wordt het materiaal dat zij gebruikt nog explicieter. Jute toont z’n vezels, piepschuim z’n bolletjes. Ongeprepareerd doek zuigt de verf in zich op. De materialen veroorzaken een lijfelijke sensatie, een tinteling, die door religieuze lieden wel eens verstaan kan worden als een weg naar het hogere. Hier is Monica Aerden op haar best.
2002 Jan Maarten Voskuil